Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

21/05/2015 - Respect !

De constructieve zelfkritiek van Julien Brabants (GSK) in de Standaard van deze week verdient respect. Hij pleit voor een radicaal nieuw paradigma in de geneesmiddelensector. Het lage natrappen van Dirk Van Duppen (daags nadien) getuigt dan weer van een totaal gebrek aan diplomatie en empathie – nochtans  twee eigenschappen waar grote nood aan is bij change management.

Maar kijken beide heren wel ver en breed genoeg, om de juiste oplossingen te vinden?

Focus op volume, niet prijs
“Zijn wij farmabedrijven wereldvreemd geworden? De torenhoge kosten van sommige medicijnen en de budgettaire schaarste van de overheid maken dat de farmaceutische bedrijven hun maatschappelijk draagvlak zien smelten”, schreef Julien Brabants, directeur overheidsrelaties van GlaxoSmithKline, op 20 mei jl. in de Standaard.

 

Enkele spontane reacties op dit artikel zetten me aan om iets te verduidelijken: wat ik hier schrijf is strikt persoonlijk en heeft geen enkele link met de diverse opdrachten die ik uitvoer of trainingen die ik begeleid.

Er zijn nu eenmaal maatschappelijke veranderingen op til en de omgeving van de gezondheidssector is in volle evolutie. Dan moet je écht "out of the box" durven denken en 'overwegen' (daarom nog niet meteen 'doen'). En ik heb  de wijsheid ook niet in pacht maar wil alleen het debat aanwakkeren.

Reageer dus gerust en indien gewenst -- al dan niet anoniem -- voeg ik reacties graag toe !

Dirk BROECKX

Hij riep zijn collega’s ertoe op zich verantwoordelijker op te stellen en niet langer met duur onderzoek te zwaaien om buitensporige prijzen te vragen.Hij stelde ook een radikaal nieuwe benadering voor, maar besloot:  “De vraag blijft of die innoverende farmaceutische bedrijven een nieuwe aanpak aankunnen. Wij denken van wel, want de farmabedrijven zijn in eerste instantie wereldspelers. De mondiale vraag naar geneesmiddelen blijft enorm stijgen, wat in de opkomende markten de prijs substantieel zal drukken. Zo zien we dat de jaarlijkse wereldwijde omzet van oncologische geneesmiddelen ongeveer 100 miljard dollar bedraagt en dat die middelen bijna uitsluitend in de westerse wereld gebruikt worden, met andere woorden: door slechts 0,5 procent van de wereldbevolking. Als dat 1 of 2 procent wordt (ook in India worden mensen geconfronteerd met kanker), is het niet onrealistisch dat innovatie in de toekomst minder duur wordt.

Maar dan moet de industrie wel opteren voor een (mondiaal) volumegedreven ondernemingsmodel, en niet het prijsgedreven model van vandaag. Daarenboven zal de farma-industrie dan weer beter sporen met wat de maatschappij van haar verwacht.”

De vraag die ik me daarbij stel is: is zich richten op volume, eerder dan prijs, zoals Julien Brabants voorstelt wel de beste ‘nieuwe weg’?

Voor de beste geneesmiddelen de beste prijzen bedingen
Ik bespaar u de moddergooierij waarmee Dirk Van Duppen (Geneeskunde voor het Volk) zijn repliek de dag nadien begint. Waar het hart van vol is, loopt de mond emotioneel van over. Hij is het merkwaardig genoeg met Brabants eens, maar kan het niet laten er nog een Kiwi-sausje boven op te doen:  “De industrie moet opteren voor een volumegedreven ondernemingsmodel en niet het prijsgedreven model van vandaag. Maar dan moet ook de ‘overheid sterk in haar schoenen staan’ om ‘fair play af te dwingen’(…). Dat is precies de logica van het kiwimodel. De collectieve koopkracht van onze gemeenschappelijke ziekteverzekering gebruiken om via, bijvoorbeeld, openbare aanbestedingen voor de beste geneesmiddelen de beste prijzen te bedingen”.

Kijken beide heren wel ver genoeg, wanneer ze het betaalmodel blijven koppelen aan het volume of de prijs van het geneesmiddel? Er zijn immers minstens vier andere – meer disruptieve –  modellen, gebaseerd op ‘samenwerking’ en ‘co-creatie’. Daarvoor heb je wel wederzijds respect en vertrouwen nodig !
 

1. Xolair
Minister Schippers voerde in Nederland een ‘no cure no pay’ systeem in voor Xolair (een astma behandeling via subcutane injectie). Het wordt dus slechts terugbetaald bij een patiënt, wanneer het werkt.

Zoals elk van volgende modellen, roept ook dit disruptieve verandermodel meteen grote weerstand op, want het druist in tegen alles wat we reglementair, praktisch en cultureel gewoon zijn. Maar wanneer alle stakeholders over die barrières stappen, kunnen ze leren samenwerken in een nieuw model:

  • men moet zorgvuldiger voorschrijven: men gaat langer voor ‘volume’ maar artsen, bedrijf en eventueel derden werken samen om patiënten efficiënt en objectief te screenen of er een reële kans is dat de therapie zal werken. ‘Startified medicines’ loert om de hoek;
     
  • men moet maximaal inzetten op compliance en adherence: door de therapie optimaal te gebruiken, wordt de kans op genezen gemaximaliseerd;
     
  • maar de belangrijkste verschuiving is dat men allemaal samen moet afspreken hoe men vaststelt dat het werkt. Plots moeten artsen, bedrijf en payor samenwerken en afspraken maken hoe men eerlijk bepaalt of de patiënt wel effectief gezonder wordt. Dat is iets wat we vandaag niet (systematisch) doen: we schrijven medicatie voor, leveren af en hopen dan maar dat er iets van komt. Als arts of apotheker bij een volgend contact al de vraag stelt of de therapie geholpen heeft, wordt dat nergens geregistreerd of gehonoreerd.

Daar draait het om: betere outcomes voor eenzelfde of een lagere kostprijs.
 

2. TARDIS
Na een aanloop onder de naam eSAFE startte het RIZIV in maart jl. het TARDIS platform op, samen met de beroepsvereniging van de reumatologen en de ziekenfondsen. Het doel is de artsen meer vrijheid te geven bij het gebruiken van anti-TNF medicatie (gebruikt bij reuma). In ruil daarvoor moet de arts op een gezamenlijk beheerd platform een (behoorlijk) compleet patiëntendossier bijhouden, waarin niet alleen de gebruikte medicatie, maar ook de behaalde therapeutische resultaten worden gedocumenteerd.

Niet alleen ontstaat zo een completer ‘register’, waarmee aan benchmarking, kwaliteitsverbetering en ‘leren van elkaar’ kan worden gedaan. Het oorspronkelijk doel was – ook hier – de overheid (de payor) en de betrokken bedrijven de nodige informatie te bezorgen, waarmee over de echte toegevoegde waarde van de behandeling kan worden onderhandeld. Daarbij spelen prijs van een verpakking, noch het gebruikte volmume op zich niet langer een rol; men kan daarbij steeds dichter gaan benaderen ‘hoeveel gezondheid er geproduceerd is’.

Daar draait het om: systematisch meetbare en ‘terugbetaalbare’ gezondheid outcomes !
 

3. NOACs
Ongeveer een jaar geleden kregen we in de apotheek dikke ‘PRAC enveloppen’ binnen over de nieuwe orale anticoalgulantia (NOACs). Die geneesmiddelen kunnen de oude ‘bloedverdunners’ vervangen teneinde bloedklonter-vorming te vermijden. ‘PRAC enveloppen’ bevatten standaard een exhaustieve bundel documentatie, verplicht opgesteld en toegezonden door farmaceutische bedrijven (in opdracht van het EMA, Europees Geneesmiddelenagentschap). Het doel is zorgverstrekkers te wijzen op risico’s bij het gebruik van bepaalde producten.

In de praktijk gaan 99% van de enveloppen recht de vuilbak in. Niet alleen omwille van hun volume, maar ook wegens het ‘onverteerbaar’ karakter van de (verplichte) informatie. ‘Alles kan beter’, dachten toen een aantal Peilapothekers in Antwerpen, omdat patiënten die NOAC’s gebruiken absoluut goede en begrijpelijke informatie en begeleiding nodig hebben. De nieuwe behandeling verschilt immers sterk van de vroeger gebruikte medicatie.

Om te beginnen met één bedrijf, maar vervolgens ook met twee ‘concullega’s’ ervan, ‘verteerden’ een groepje apothekers de complete beschikbare documentatie. Het resultaat is een handleiding van een twintigtal overzichtelijke en zeer pragmatisch opgevatte pagina’s. Die resumeren niet alleen alles wat in de PRAC enveloppen stond, maar ook wat in de dikke pakken informatie- & promotiemateriaal van de drie respectievelijke bedrijven staat. Die handige documentatie geeft daarenboven in één oogopslag alle nuttige info ‘transversaal’ weer, d.w.z. doorheen de hele therapeutische klasse. Gelijkaardige informatie van de diverse producten en merken staat netjes naast elkaar. Als kersje op de taart werd de (papieren) brochure omgezet in een digitale tool die in de apotheeksoftware kan ingebed worden.

Farmaceutische bedrijven kunnen (mogen?) die transversale aanpak niet brengen. Ze zijn ook extreem beperkt in wat ze naar patiënten mogen communiceren. Een groep zorgverstrekkers kan dat wel ‘onder eigen redactionele verantwoordelijkheid’ en brengt daardoor in feite een innovatieve, ‘transversale’ dus veel meer ‘onafhankelijke’ toekomstige vorm van marketing: helemaal niet merkgebonden of commercieel gericht; wel met het oog op optimaal gebruik ten behoeve van de patiënt.

Daar draait het om: transversale, minder commerciële en vooral veel goedkopere ‘marketing’.
 

4. The Breathe League
En tot slot kom ik ook nog even terug op de vierde piste, namelijk via telemonitoring en app’s de patiënt een eigen dashboard geven (en een soort ‘GPS’), waarmee hij (of zij) gemotiveerd wordt en nauwer betrokken wordt bij het opvolgen van zijn behandeling en gezondheidstoestand.

Kijk nog eens even vorige bijdrage er op na: “Pierrot en de Breathe League: vier jaar later”, hoewel ik niet in de fout van Van Duppen wil vervallen door steeds maar eenzelfde refreintje te blijven herhalen J

Waar het hier tot slot om draait is ‘patient empowerment’, betere longitudinale opvolging en focus op motivatie tot gezond gedrag.

Dirk BROECKX – 21 mei 2015

REAGEER

 

 

 

 


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect