Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

22/04/2014 - Slimmer Zorgen voor Morgen

Voor één keer levert de7de materiaal dat nog warm uit de oven komt. Vandaag zochten enkele honderden verantwoordelijken op het Flanders Care symposium “Slimmer Zorg voor Morgen” naar de contouren van een efficiëntere en meer geïntegreerde (chronische) zorg voor morgen. Ze kregen een uitgebreide inleiding door Prof. Herman NIJS, een reeks filmpjes met ‘good practice’ voorbeelden en een paneldebat met betrokken stakeholders.

Een impressie, een beetje vluchtig, maar heet van de naald.

Luc Van Gorp (Voorzitter Flanders Care Forum)
De ‘zoekconferentie’ van november 2013 ‘Slimmere Zorg voor Morgen’ leidde tot een rapport met 14 actielijnen in 5 grote domeinen.

De stap die vandaag nog gezet moet worden zijn drie to do’s:

  • Kloofanalyse: wat ontbreekt en moet nog geregeld worden?
    (Met name moet spraakverwarring tussen alle betrokkenen rond bepaalde termen en concepten worden uitgeklaard; bv. wat is ‘empowerment’ eigenlijk?)

     
  • Good Practices identificeren en tonen (daarvoor werden o.m. vijf filmpjes met innoverende projecten getoond).
     
  • Suggesties voor beleidsvoorstellen (ten behoeve van de volgende regering; de opdracht van Herman Nijs, die een eindrapport voorbereidt tegen november 2014 en vandaag een tussenstand voorlegt)

Wat bedoelt men met “Slimmere Zorg”?

Het gaat over efficiënter en effectiever werken, d.w.z. met evenveel, meer doen.
 

De vraag blijft of het haalbaar is van ‘met minder meer te doen’ wat sommigen willen.

Herman Nijs (KULeuven – rapporteur beleidsadviezen)
Het uittekenen van ‘slimmere zorg voor morgen’ gaat uit van enkele uitgangspunten:

  • Zorg moet sowieso worden hervormd van een model van acute, episodische zorg naar een model van ‘langdurige, integrale zorg en ondersteuning’.
     
  • Het structureel model veronderstelt voor Vlaanderen de oprichting van een ‘Flemish Health Service’.
     
  • De Zesde Staatshervorming is een kan om ruimere bevoegdheden op vlak van ouderenzorg, eerstelijn, preventie concreet uit te bouwen.

Twee deelvragen moeten beantwoord worden om tot ‘slimmere zorg’ te komen:

  1. Hoe de zorg anders organiseren?
     
  2. Hoe meer doen met de beschikbare handen en geld met behoud van de kwaliteit?

Herman Nijs poneerde in zijn inleiding een aantal confronterende  stellingen, telkens met een voorstel van ‘politieke aanbeveling’.

1. Langdurige, integrale zorg en ondersteuning is een essentiële hefboom voor ‘slimmere zorg’

Het betreft de hele zorg. Een heel breed scala aan zorgvormen = informeel en formeel; van zelfzorg en mantelzorg over eerstelijnszorg tot gespecialiseerde zorg.

Het betreft getrapte zorg. Dit veronderstelt subsidiariteit: op elke ‘trap’ moet de zorg op zo eenvoudig en lokaal mogelijke wijze worden georganiseerd = meet autonomie en minder zorgafhankelijkheid.

2. De zorgvrager is cliënt.

Dit veronderstelt in hoofde van de cliënt ook ‘co-creatie’ en ‘co-producent’ en dus niet alleen ‘patiënt’ of ‘zorggebruiker’.

  • In concept ‘regelarme instellingen’ (NL) is de eerste vraag: wat kan de cliënt zelf nog ?
     
  • ‘Shared descisionmaking’ is anders dan ‘informed consent’. De cliënt en zorgverstrekker zijn elk expert op hun eigen domein (de cliënt is expert over zijn eigen beleving van de ziekte en de zorg).
     
  • ‘Co-producent van zijn dossier’: naast inzage ook zelf voeden met eigen gegevens. Naar één geïntegreerd zorgdossier ipv. versnipperde dossiers per zorgverstrekker.

3. Nieuwe functies en rollen (zoals zorgcoördinator) t.o.v. het KB 78

KB 78 is contraproductief omdat het hokjes en monopolies creëert. Het leidt tot discussies over bevoegdheden in plaats van autonomie en integratie te bevorderen.

Verschuiven van huidige aanpak in KB 78 naar een onderscheid tussen een eerste reeks van handelingen die per definitie (ook als ze zorgvuldig worden uitgevoerd) kunnen leiden tot ‘opzettelijke slagen en verwondingen’, tegenover een tweede categorie van handelingen die dit risico niet inhouden en die via de algemene regeling van aansprakelijkheid kunnen lopen.

4. Hoe organiseren we verantwoordelijke samenwerking ?

Verantwoordelijke samenwerking = op basis van duidelijke afspraken. Dit veronderstelt meer dan goede wil en sporadisch of informeel overleg.

Dus: nood aan duidelijke taakverdeling, goede communicatie(kanalen), onderling afstemmen van activiteiten en informatie ten aanzien van de cliënt.

5. Nood aan regelluwe ruimten

‘Ontregelen’ van de zorg is niet haalbaar en onwenselijk. Wel nood aan minder en eenvoudigere regelgeving = aanbeveling om te komen tot één Vlaams Decreet voor langdurige integrale zorg en ondersteuning.

 

Tijdens het panel debat (*) werden hierover aan aantal bedenkingen gemaakt.

1.     De term ‘cliënt’ zorgt toch voor wat verwarring, want het leidt tot de conotatie van ‘vermarkting’ en ‘winst maken’.

2.     De ‘cliënt’ moet bewuster gemaakt worden van het aanbod aan zorg, als onderdeel van veel meer inspanningen op vlak van health litteracy.

3.     Gegevens delen ligt vandaag gevoelig, niet alleen bij de patiënt (vrees voor privacy en ‘controle’ door de overheid/ziekenfondsen), maar ook bij de zorgverstrekkers (vragen rond onderlinge transparantie en verantwoordelijkheid over het dossier).

4.     De regelgeving (met name KB 78) moet sowieso aangepast worden. Niet vergeten dat er naast het Vlaamse en Federale niveau ook Europese regelgeving is. Tussen Noord en Zuid zijn er vandaag al fundamentele verschillen : Vlaanderen wil liberaler worden; Wallonië gaat voor nog meer afbakening. Moet men niet eerder doelstellingen formuleren (wat mag de ‘cliënt’, de ziekteverzekering en de gemeenschap verwachten op vlak van zorg), eerder dan gedetailleerd te formuleren wat iemand wel of niet mag doen.

5.     Beroepsgroepen reageren nog heel protectionistisch (nvdr. vaak op basis van het huidige zorg- & betaalmodel). Veranderingen worden als ‘bedreigingen’ ervaren (terwijl men eigenlijk de opportuniteiten zou moeten zien). Beroepsgroepen zouden een stuk ruimte en middelen moeten krijgen van de overheid om verandering te faciliteren.

6.     De regelgeving hoeft niet via regelgeving vastgelegd te worden. De overheid moet in de regelgeving wel ruimte hiervoor creëren en aanduiden wie de verantwoordelijkheid moet opnemen om afspraken vast te leggen.

7.     Men worstelt ook nog met ‘empowerment’ en ‘zelfredzaamheid’: vaak denk men daarbij teveel aan de meest zorgbehoevende (bedlegerige, dementerende of uitbehandelde patiënten), die op dat vlak niet veel aankan. Maar in de praktijk gaat het ook over het zeer grote aantal 40-ers tot 60-jarigen met één of meerdere chronische aandoeningen, die wel degelijk zelf ‘regisseur van hun zorg’ kunnen en willen zijn.

(*) Panelgesprek met Bernadette Van den Heuvel (Zorgnet Vlaanderen), Herman Nys (professor KULeuven), Hilde Deneyer (FVIB), Jan-Piet Bauwens (BBTK-ABVV), Jo de Cock (RIZIV), Karine Moykens (Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin), Luc Van Waes (VIVO), Roel Heijlen (Vlaams Patiëntenplatform).

Minister Jo Vandeurzen concludeerde met een analyse van de grote uitdagingen op vlak van vergrijzing, de zesde staatshervorming en de combinatie van de diverse bevoegdheden en 'plannen' die momenteel voorliggen om chronische zorg in de toekomst te re(organiseren).

 

Slotbedenking
Herman Nijs voorziet in zijn eindrapport en aanbevelingen weinig of niets te zeggen over de financiering. Ik vrees dat elk plan dat van zorgverstrekkers zal vragen ‘meer met evenveel’ te doen, gedoemd is om te mislukken. Men moet zorgverstrekkers zeker garanderen dat ze ‘minstens evenveel’ zullen krijgen wanneer ze efficiënter gaat werken. In het huidige financieringsmodel (met vooral betaling per prestatie) betekent efficiënter werken immers vaak ‘minder’ verdienen.

Dirk BROECKX -- 22 april 2014


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect