Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

21/01/2010 - Wijzen Weesgeneesmiddelen de Weg?

We komen stilaan in het ritme, dus – belofte maakt (andermaal) schuld – ziehier de beloofde eerste bijdrage in “de7de” over een enquête of studie die nieuwe inzichten geeft op de toekomst van de sector.

KCE rapport 112A (“Beleid voor weesziekten en weesgeneesmiddelen”) lijkt voor de gemiddelde patiënt een ver-van-mijn-bed-studie. Toch bevat dit rapport de basisingrediënten voor de gezondheidzorg van de toekomst. Eén van de belangrijkste uitdagingen wordt immers het vinden van een evenwichtige oplossing voor de delicate balans tussen het vergoeden van innovatie, de snelheid van terugbetaling en de betaalbaarheid (ergo: toegankelijkheid) van innoverende medicatie. Dat wordt een uitdaging waarvoor op nationaal niveau moeilijk een oplossing kan worden gevonden. Zeker voor “micro-markten” zoals weesgeneesmiddelen is het alleszins inefficiënt indien elke Europese lidstaat apart een evaluatie maakt, laat staan individueel onderhandelt met de farma bedrijven. De KCE studie stelt een gezamenlijke Europese aanpak voor, die het RIZIV inmiddels de facto al toepast. Wie in die lijn even verder denkt, komt uit op het embryo van een mogelijke Europese terugbetaling.

België – meer in het bijzonder de CTG (Commissie Terugbetaling Geneesmiddelen van het RIZIV) – staat aan de spits voor het evalueren van innoverende geneesmiddelen. NICE, het instituut van de UK, mag dan meer internationale bekendheid genieten, toch steken we als klein land met kop en schouders uit boven het gemiddelde op vlak van HTA (Health Technology Assessment) van geneesmiddelen, dank zij de CTG-evaluatoren van het RIZIV. Een uitstekende uitgangspositie om verdere, vernieuwende initiatieven te nemen. Met het Europese Voorzitterschap (2de helft van 2010) in het verschiet kan onze administratie een ambitieuze agenda voorbereiden op vlak van gezondheidszorg en geneesmiddelen.

Met name voor weesgeneesmiddelen hebben alle lidstaten hetzelfde nijpende probleem: minstens 70.000 en waarschijnlijk eerder miljoenen Europeanen lijden aan één van de ongeveer 7.000 reeds gedocumenteerde zeldzame ziekten. Jaarlijks dienen zich steeds meer nieuwe weesgeneesmiddelen aan, die hen de kans geven op een – vaak levensreddende of alleszins essentiële – behandeling.

België staat aan de spits op vlak van de terugbetaling van dit soort medicatie. Een 50-tal producten werden reeds geëvalueerd en de meerderheid ervan werd opgenomen in een specifieke terugbetaling. Het is meestal “klasse 1” medicatie, dus onderhevig aan een complete evaluatie door de CTG. Een hoop werk voor de interne evaluatoren, die gelukkig hun assessments kunnen toetsen aan gelijkaardig werk van hun Britse (www.nice.org.uk), Nederlandse (www.cvz.nl) en Franse (www.has-sante.fr) collega’s.

De aanbevelingen van de KCE studie

De KCE studie 112A (“Beleid voor weesziekten en weesgeneesmiddelen”) doet in dit verband enkele pertinente aanbevelingen:
Voor dit soort zeldzame medicatie zou een “wederzijds erkende” en dus “Europees geharmoniseerde evaluatie” zinvol zijn. Overeenkomstig het subsidiariteitprincipe heeft het geen zin dat de 27 lidstaten dergelijke evaluaties soeverein herhalen.
Een gegroepeerde onderhandeling op vlak van prijzen leidt tot een efficiëntere, redelijke, meer transparante en uniforme terugbetalingbasis voor alle landen die – voorlopig op vrijwillige basis – aan dit proces kunnen deelnemen.
Meteen komen P4P (Pay for Performance) en voorwaardelijke terugbetalingen (waarbij prijs en volume beter op elkaar kunnen worden afgestemd) in het verschiet.
Door het verzamelen van essentiële informatie over het daadwerkelijke gebruik en de effectieve “outcomes” wordt meteen een bredere en dus bewijskrachtigere datasharing mogelijk.

Onder meer voor het Herceptine dossier, maar ook voor de aankoop van de vaccins tegen de Mexicaanse griep, heeft het RIZIV zich al ruimschoots laten inspireren door deze aanbevelingen.

 Nadenken over een bredere toepassing

Een dergelijke aanpak is heel logisch en evident voor weesgeneesmiddelen. Wanneer je de individuele belangen van de patiënt (op vlak van toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg) centraal stelt en bereid bent een equitabele prijs en terugbetalingsvoorwaarden af te spreken (zowel door de overheid als van de kant van de farma bedrijven), dan moet je echter ook dringend gaan nadenken om deze filosofie eveneens toe te passen op andere, breder gebruikte, innoverende medicatie.

Niet alleen de jongste lidstaten van de EU (die de evaluatie van nieuwe medicatie, bij gebrek aan mankracht, wel moeten overnemen van andere lidstaten), maar ook kleine markten zoals België (die meestal weinig “buying power” in de weegschaal kunnen werpen bij prijsonderhandelingen) hebben er alle belang bij in de toekomst de evaluatie van de innoverende medicatie en de onderhandeling voor een basis van terugbetaling (af-fabriekprijs, mogelijke volumes en indicaties voor terugbetaling) meer gezamenlijk te organiseren.

Allicht zou een dergelijk proces kunnen starten met een wederzijdse erkenning. Het hoeft niet meteen door te groeien tot wat het EMEA inmiddels is geworden voor de registratie. Maar wat hebben we als klein land, dat het goed doet op dit vlak, te verliezen door ons op eenzelfde lijn te zetten met andere lidstaten die worstelen met hetzelfde probleem?

Wat heeft een rechtgeaard bedrijf te verliezen, wanneer het in één keer en transparant onderhandelt met de terugbetalingautoriteiten van meerdere lidstaten? Het vertrouwen en het imago van de sector zullen er wel bij varen, wanneer de belangen van de patiënt, de ultieme klant, hierdoor kunnen primeren.


Dirk Broeckx


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect